ZWARE AANRADERS WEEK 42

14-10-2008 @ 15:42

door Sicco Roukema

Kings Of Leon “Only By The Night”
(Sony/BMG)
Ten tijde van hun debuut EP werden ze nog omschreven als een mix tussen The Strokes en Southern rock. Een 4 tal superjonge gasten uit Tennessee (drummer Darren Ledford was toen nog maar 16) die een rauwe en ongepolijste sound hadden die ergens het midden hield tussen New York en het platteland. Inmiddels zijn we aanbeland bij het 4e album en als zelfs het ingeslapen zooitje van 3FM de single Sex On Fire oppakt dan moet het wel een heel grote band geworden zijn. Only By Night zal hun absolute doorbraak worden naar het grote publiek, maar is er nog wat over van de rauwe sound? Nee, maar die was natuurlijk ook al grotendeels weg op hun vorige album. Closer, Crawl en Sex Is On Fire openen het nieuwe album wel zeer veelbelovend. Spannend, onderhuids en rockend op de juiste manier. Maar de band heeft natuurlijk aan het grote succes geroken en lijkt haar songs met dat oogpunt ook te schrijven. Gelukkig wordt het nergens te pompeus, al hoewel “17” naar mijn idee over de rand gaat (het begin lijkt wel een kerstnummer met die bellen) en bij Manhattan er iets te veel naar U2 is geluisterd. Het hoge niveau van de eerste 5 nummers wordt verder op het album niet meer gehaald, maar afsluiter Cold Desert maakt alles weer goed. De Kings weten ook met een mainstream geluid indruk te maken.

Trivium “Shogun”
(Roadrunner / CNR)
Naar aanleiding van hun vorige album The Crusade werd Trivium als een Metallica coverband beschreven. Ok, The Crusade klonk heel erg als een goed Metallica album dat na Masters Of Puppets uitgekomen had moeten zijn. Ik vond het persoonlijk eigenlijk wel een vermakelijke plaat (zeker omdat Metallica al lang niet meer zo iets had uitgebracht) maar het was wel wat anders dan de fans na Ascendancy zouden verwachten. Misschien voelde Trivium dat Metallica een geweldig album af zou leveren, want Shogun klinkt toch wel weer anders dan haar voorganger. Sporadisch klinkt Metallica nog door, maar verder is het behoorlijk agressieve trashmetal met powermetal refreinen. De gitaristen Heafy en Beaulleu hebben zich helemaal uitgeleefd in geweldige melodieuze solo’s en een ongehoord arsenaal aan moordende riffs. Matt Heavy zijn zang varieert van Hetfield achtig rauw, naar clean en zelfs grunts. Hierdoor weet hij verschillende sferen te creëren De songs zijn voorspelbaar maar op de goede manier en de composities hebben wel wat van elkaar weg, maar door het energieke spel kun je dat op de koop toenemen. De fans zullen weer gerustgesteld zijn.

Tilly And The Wall “o”
(Coop Music / V2)
Normaal gesproken krijg je met het herfstweer zoals dat tekeer gaat op het moment dat ik dit stukje schrijf, je eerste depressies al te pakken. Niet dat ik aan de licht therapie moet, maar ik kan niet wachten tot het weer april wordt en het eerste “lente-achtige” zonnetje op me kan laten schijnen terwijl ik een lekker biertje op het terras neem. Voor een ieder die ook zo’n tering hekel aan de herfst en winter heeft, raad ik het nieuwe album van Tilly And The Wall aan. “O” is weer therapeutisch vrolijk en doet alles vergeten. Voor wie de band niet kent, het is een vijftal (twee jongens en drie meisjes) uit Omaha waarvan de percussioniste ook een tapdanser is. Sterker nog, de meeste ritmes worden door het tapdansen neergezet. Tel daar harmonieuze vocalen bij op en invloeden uit folk en indie gitaarrock en je hebt een idee van hun muziek. “Tall Tall Grass” is een mooi folk liedje, maar eerste single “Pot Kettle Black” rockt er behoorlijk op los. Eigenlijk dus een zelfde soort opbouw als op hun vorige album Bottoms Of Barrels. De rest van het album zit daar lekker tussen. Alle liedjes zijn up-tempo, lekker kort, uitermate vrolijk en hier en daar voorzien van instrumenten als accordeon en saxofoon. Het vijftal komt iets steviger uit de hoek dan op hun vorige albums wat het groepsgeluid alleen maar ten goede komt. Tilly And The Wall heeft met het tapdansen een leuke gimmick in handen, maar heeft veel meer te bieden.

Dennis KolenHard Road / Muddy Track
(Wyatt Records / V2)
Dat productiviteit helemaal geen afbreuk hoeft te doen aan kwaliteit bewijst Dennis Kolen. Een absolute schande dat deze singer songwriter niet meer aandacht krijgt in eigen land, want ook Hard Road / Muddy Track is weer een schitterende Americana plaat van eigen bodem. Dennis heeft een prachtige stem waardoor Hard Road aanleunt tegen pure West Coast stijl. Kortom, wat lichtvoetiger dan andere singer-songwriters, maar daardoor niet minder indrukwekkend. “Sad Little Movie Queen” en “Don’t Be Denied” klinken lekker stevig, maar Dennis draait zijn hand ook niet om voor zeer breekbare liedjes als “One More Worry On My Mind” dat bijna als Simon & Garfunkel klinkt, of “Scotland Road”, dat niet zou misstaan op een Damien Rice plaat. “God Of The Mountain is een country duet met een uitstekende zangeres en een heerlijke lap -steel solo. Voor goede Americana hoef je niet altijd de grote plas over, het kan ook uit Rotjeknor komen.

Of Montreal “Skeletal lamping”
(Sonic Rendezvous)
Een schizofreen meesterwerk, zo zou je het nieuwe album van de indie sensatie Of Montreal kunnen omschrijven. Frontman Kevin Barns heeft zich ontwikkeld van indie, naar prog-rock en nu funkmeister met psychedelische tik. O ja, en zijn alter ego is de zwarte transsexueel George Fruit. Skeletal Lamping vliegt echt alle kanten op. De 15 nummers lijken opgebouwd uit allerlei bizarre losse muzikale fragmenten en lopen ook nog eens in elkaar over. Kortom, als je niet naar de display van je cd speler kijkt weet je niet wanneer er een nieuw nummer is gestart. Na het doorbraak album “Hissing Fauna, Are You The Destroyer” van twee jaar geleden, is deze opvolger een geniale stap. Skeletal lamping is bijna niet te bevatten. Het is ontroerend, prachtig, absurt, psychotische muzikale trip door honderden stijlen. Van Bee Gees, naar Sonic Youth, van Prince, naar Camper Van Beethoven en van Freddy Mercury naar TV On The Radio. Kevin Barns is zeker een van de meest interessante songwriters van de laatste jaren, of misschien een van de meest geschifte. Maar dat ligt zoals we weten verdomd dicht bij elkaar.

TV On The RadioDear Science
(4AD / V2)
Op zijn minst kunnen de voorgaande albums van TV On The Radio als experimenteel of zelfs avant-gardistisch aangeduid worden. Dear Science begint ook vreemd met een Ramones achtig “Bababa baba bababa” over een aan wave doen denkend nummer. “Crying” is wat meer funky, maar wederom wordt het duidelijk dat TVOTR muzikaal niet te beschrijven is. Toch heeft de band nu een album gemaakt dat zo vreselijk mooi is, dat het veel meer mensen zou aan moeten spreken dan de arty recensisten alleen. Nog steeds is het een vreemde verzameling van stijlen, waar moeilijk een vinger op te leggen is. U2, Bowie, Prince, Beach Boys, Radiohead zou je er in kunnen horen, maar ieder referentie doet eigenlijk ook weer afbreuk. Dear Science is een serieuze uithaal naar alle ellende in de wereld verpakt in prachtige songs. Als luisteraar wordt je meegenomen in de vele vocale capriolen van zowel Tunde Adebimpe en Kyp Malone en zul je voorzichtig dansen op Family Tree, wegdromen met Red Dress of helemaal loos gaan op Love Dog. Dit is een album waar je wel over kunt blijven schrijven, een feit is dat het bij de eerste keer al pakt en dat je ‘m daarna toch nog beter en beter gaat vinden.

Cold War KidsLoyalty To Loyalty
(Coop/V2)
We Don’t Gamble, We Don’t Do the Stock Exchange” zingt Nathan Willet in opener Against Privacy. Dan hebben ze in ieder geval ook gen last van de kredietcrisis. Waar ze ook geen last van hebben is een muzikale crisis wat nog al eens voorkomt bij een tweede album. Nog steeds maakt de band een eigen versie van de blues met de huilende zang van Nathan. Ongelofelijk dat deze band uit het zonnige LA komt. Op Loyalty to Loyalty zet de band dus koers in eigen richting, maar dan nog intenser en misschien wel ontoegankelijker. Dat maakt de plaat wel spannender. Eerste single Something Is Not Right With Me heeft een behoorlijke drive en komt nog redelijk opgewekt over. Maar vergis je niet, de strekking van Loyalty To Loyalty is zo donker als de nacht. Golden Gate Jumpers klinkt nachtclub achtig, Avalanche in B is tergend trage jazz, On The Night My Love Broke Through is huilende blues en Relief is op elektronica rustende donkere funk. Loyalty To Loyalty is minimalistischer dan haar voorganger en daardoor komt Nathan Willes nog beter tot zijn recht. Mooi dat een band met bekende ingrediënten zo’n eigen geluid kan maken en er wederom in slaagt een spannend geheel af te leveren.

Prima Donna “After Hours”
(Acetate Records / Sonic Rendezvous)
Prima Donna doet er niets aan om te verbergen wat hun muzikale helden zijn. Johnny Thunders, New York Dolls, Dead Boys...het is overduidelijk. Luister maar eens naar “I Don’t Want You To Love Me” het lijkt wel een Thunders cover. Maar bij Prima Donna maakt dat allemaal niets uit. Typisch een band van goed gejat is beter dan slecht verzonnen. Stray Doll is echt de prijsschieter van het album. Een geweldig nummer met een super drive. De piano en saxofoon maken het helemaal af. Deze band rockt en heeft soul en als je dat hebt wat maakt originaliteit dan nog uit? Nou ja, dan moet je wel met ongegeneerd plezier.