10-12-2003 @ 09:03
In 2001 werd door het Ministerie van OCW het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing (FPPM) opgericht, waarin een aantal subsidieregelingen (o.a. voor de kamermuziek en jazz) is samengevoegd. Het Nationaal Pop Instituut werkt al sinds 1984 succesvol met het Nederlands Popmuziek Plan (NPP), de enige subsidieregeling voor Nederlandse popmuziek.
Ook deze regeling zou in dit nieuwe afnamefonds worden opgenomen. Na protesten van het Popinstituut werd besloten dat het NPP in ieder geval tot 2005 (bij het ingaan van de nieuwe cultuurperiode) zou worden gehandhaafd, zij het onder regie van het FPPM. Als de popmuzieksector haar zin krijgt, blijft het Nederlands Pop Muziek Plan (NPP) echter ook vanaf 2005 gehandhaafd. Die mening deelt overigens ook de Raad voor Cultuur, die in zijn vooradvies voor de komende cultuurperiode 2005-2008 schreef dat het NPP dient worden voorgezet na 2004. Eerder dit jaar tekenden bovendien vele partijen in de popsector (muzikanten, boekingskantoren, podia, festivals, organisaties, platenmaatschappijen, enz.) een manifest voor behoud van het NPP. Om het belang van deze subsidieregeling nogmaals aan te tonen lieten het Nationaal Pop Instituut en de Vereniging Nederlandse Poppodia dit jaar de effecten van het NPP onderzoeken door het onafhankelijke bureau DSP-groep.
De eindconclusies liegt er niet om: Het verdwijnen van het NPP leidt tot verschraling van het aanbod, minder variatie in de programmering, minder concerten van Nederlandse artiesten op de podia, lagere gages en meer overeenkomsten op recettebasis tussen podium en band. Het onderzoek zal aangeboden worden aan de staatssecretaris voor Cultuur, de Raad voor Cultuur, de woordvoerders cultuur van de politieke partijen, het FPPM en andere betrokkenen. Gezien de uitkomsten van het onderzoek en het vooradvies van de Raad voor Cultuur gaat het Popinstituut er van uit dat ook na 2005 podia, festivals, bands en dj's blijven kunnen profiteren van het Nederlands Popmuziek Plan.