30-10-2008 @ 23:34
door Sicco Roukema
AC/DC “Black Ice”
(Sony / BMG)
We konden er de afgelopen weken niet om heen. Er kwam een nieuwe AC/DC aan. Na 8 jaar eindelijk weer eens een nieuwe cd. Ook ik zat afgelopen zaterdag vroeg achter mijn laptop om kaarten te scoren voor hun eenmalige show, maar helaas (ik heb nog niemand gesproken die het wel is gelukt). Black Ice heet het nieuwe werkje en hij kan in het rijtje Back In Black en For Those About To Rock. Een geoliede rock trein. Heldere productie en van begin tot eind midtempo.. Niks nieuws dus en in geval van AC/DC is dat het enige wat je wilt horen. Er staan een aantal erg goede tracks (Black Ice, Rock ’n Roll Dream, Big Jack) op, maar ook een aantal vullers. 55 minuten is te lang, dat deden ze vroeger ook nooit, maar verder heb ik niets te klagen. Gewoon een goed AC/DC album.
P.O.D “When Angels & Serpents Dance”
(V2)
P.O.D. bestaat al sinds 92 en heeft binnen het nu-metal genre de langste adem. Maar wat kan je nog verwachten van een band die hip hop ritmes mixt met rock? Getuige When Angels & serpents dance heel erg veel. Wat een cd is dit. Niet uit mijn speler te krijgen. Addicted opent het album vlammend. Wat een super track en wat een goed gitaarwerk van Carlos Muriel die weer terug is. Het daarop volgende Shine On Me is totaal andere koek. Het refrein is zo catchy, dat ieder popbandje jaloers moet zijn. Dat is het mooie van POD, het is een band die als geen ander zoete vocalen weet te mixen met een gitaar muur. It Can’t Rain Every Day is een song met een positieve boodschap. Tekst handelt over de alledaagse struggle van gewone mensen, maar dat ze altijd moeten onthouden, dat er ook weer een zonnige kant komt. Misschien wilden ze hier een tweede Youth Of The Nation mee uitbrengen. Mike Muir (Suicidal Tendencies ) komt langs op Kaliforn-I-Eye en de Marley Sisters op het rock met reggae gemixte I’ll Be Ready en Page Hammilton van Helmet deelt vocalen op God Forbid. Jammer dat deze band niet meer de aandacht krijgt die het verdient, want dit is echt een geweldig album.
Oasis “Dig Out Your Soul”
(Pias)
Met Definitely Maybe en What’s The Story Morning Glory heeft Oasis twee albums afgeleverd die tot de belangrijkste van de jaren 90 horen. Geen twijfel over mogelijk dat ze zich zelf volkomen onsterfelijk hebben gemaakt met die twee mesterwerken. Het is moeilijk omdat niveau te blijven halen, maar alle 4 de studio albums die daarna kwamen kenden toch hun zeer goede momenten. Dig Out Your Soul is helemaal sterk, alhoewel ik moet toegeven dat ik de cd daar wel veel voor heb moeten draaien. Het is in zijn geheel een sterk album, zonder uitschieters, maar ook zonder mindere tracks. Het is Oasis zonder grote gebaren, gewoon lekker rockend. Beste voorbeelden daarvan zijn Bag It Up, The Turning, de eerste single The Shock Of The Lightning (weer zo’n heerlijk zeur refrein) en Ain’t Got Nothing. I’m Outta Time is een goeie ballad en er staan ook nog wat meer psychedelische nummers op. In het thuisland blijven ze natuurlijk mega groot, maar ik denk niet dat deze plaat een hernieuwde interesse in Oasis oproept in bijvoorbeeld Nederland. Liefhebbers van de Oasis kunnen dit album echter blind kopen, want goed is ‘ie.
The Vines “Melodia”
The Vines stond een gouden toekomst te wachten zo leek het toen ze in 2002 met Highly Involved debuteerden. Zanger Craig Nicholls bleek aan het syndroom van Asperger te leiden wat onvoorstelbaar gedrag kan veroorzaken (was dat de oorzaak dat hij tijdens de MTV Awards zijn spul al kort en klein sloeg halverwege het eerste nummer?). Hun daaropvolgende albums Winning Days en Vision Valley kregen matige kritieken, terwijl het eigenlijk best wel goed platen zijn. Melodia is hun 4e en gaat van start of de jaren 90 nooit zijn afgelopen. Get Out hakt er ouderwets lekker in. Het daaropvolgende Mangler rockt ook prima weg en A.S. III is een op de jaren 60 geïnspireerd rustig popliedje. En dat is exact de mix die je op dit album hoort. Lekkere up-tempo gitaartracks en sixties pop met wat surf invloeden. In zijn geheel een erg consistent album, goeie gitaarrock en mooie liedjes. Hopelijk worden ze weer eens opgepikt.
Misery Index “Traitors”
(Relapse / Rough Trade)
Traitors....en de hoes laat zien wat ze daarmee doen. En na beluistering geloof ik ze gewoon. Dit deathmetal gezelschap uit Baltimore liet op haar vorige albums de grindcore en hardcore nog de boventoon voeren, maar met dit nieuwe schijfje zijn ze toch echt definitief richting deatmetal gegaan. Opener We Never Come In Piece laat dat al meteen horen. Wat een groove en wat een riffs. Tekstueel is het nog steeds maatschappij kritisch (dus daar blijft de hardcore invloed). Brute riffs, spannend gitaarwerk (wat soms wat aan mathcore doet denken) en geweldig drumwerk van de nieuweling Adam Jarvis. Een album met de volle focus op de songs die er echt uitspatten.
Burst “Lazarus Bird”
(Relapse / Rough Trade)
Het Zweedse Burst maakt in ieder geval metal voor muzikanten. Wat kunnen deze gasten spelen. Metal met hardcore invloeden en veel progressieve uitstapjes. De hakkende riffs worden afgewisseld met ingetogen passages, jazzy intermezzo’s en andere sfeervolle en spannende arrangementen. Qua spanning zitten ze tussen Mastadon en Neurosis in denk ik. Het is volkomen onvoorspelbaar waar een nummer heen gaat. Van bikkelhard, naar dromerig en van schreeuwende vocalen, naar clean. De gitaren nemen verschillende sounds aan en soms vele binnen 1 nummer. De band schakelt binnen een honderdste van een seconde van bikkelharde metal, naar jaren 70 progrock zonder bedacht te klinken. Bijzonder goed!
Agathocles “Grind Is Protest”
(displeased records)
Agathocles, Belgische grindcore pioniers die net zoveel releases, als bezettingswisselingen als songs op een album proppen. In het hoesje van dit nieuwe werkje staan al hun releases vermeldt. Echt ongelofelijk veel. De line up op dit album is inmiddels ook al niet meer actueel, daar de bassist (Tony) helaas is overleden. Hij heeft zichzelf van het leven beroofd. Grind Is Protest telt 40 nummers in 34 minuten die wederom een grote politieke aanklacht is (ook teksten in het Vlaams) Old school grindcore met crustcore. Nog steeds klinkt ook Hellhammer door in de soms simplistische midtempo muzikale clusterbommen. De productie is behoorlijk goed, vette bas en gitaarsound. De old school fans kunnen ook deze dan ook blind aanschaffen. De meesters hebben het weer geflikt.
Fucked Up “The Chemistry Of Common Life”
(Matador / V2)
Het Canadese punkgezelschap rond de destructieve en modder vette zanger Pink Eyes, mag gerekend worden tot meest interessante punkband sinds 2001. Een groep die punkrock naar grote hoogte brengt. Groots, bombastisch en episch zijn termen die je normaal niet bij punk verwacht, maar bij Fucked Up zijn ze op hun plaats. In die paar jaar hebben ze volgens mij al 12 releases op hun naam staan, naast de talloze dowloads die ze aanbieden op hun website. The Chemistry Of Common Life is wederom een waar meesterwerk. Ze zijn moeilijk te omschrijven. Ik ken echt geen band die zo klinkt als zij. Neurotisch worden uitgekauwde punkriffs tot kunst verheven en klinken ze in de gestoorde wereld van Fucked-Up als iets wat je nog nooit gehoord hebt. Lange intro, dreinende ritmes, maniakale vocalen en songs die opgebouwd worden naar heftige climaxen van soms 14!! Minuten. Klinkt dat punk? Nee, maar het is het wel. Fucked Up doet haar naam eer aan en heeft schijt aan regels. De band heeft haar eigen universum gecreëerd en maakt een soort van symfonische punk.
The Lords Of Altamont “The Altamont Sin”
“Gearhead / Sonic Rendezvous”
Een cd met zo’n geweldige hoes kan niet slecht zijn. LA garagepunkers The Lords Of Altamont krijgen op hun derde album de hulp van ex MC5 bassist Michael “Mad Dog” Davis. Genoeg credit dus, voor zover ze dat nog niet hadden. Na een B-film intro gaat het instrumentale “No Love Lost” van start, gevolgd door het zwaar op de Stooges hangende “Living Hell”. Voortstuwende riff, gierend orgel en de Iggy Pop achtige vocalen van Johnny Stiggs DeVilla. Het daarop volgende ‘Gods And Monsters’ doet af en toe een beetje aan Hendrix denken (het bas- en gitaarloopje). Veel sixties invloeden dus en blues, verpakt in een poepruige garage jas. Het zijn niet de jongste meer, maar ze laten menig “hip” garage bandje alle hoeken zien.